Dinsdag 25 maart 2008
Is Brussel een broeinest van extremisten?
“Ik zag
in Brussel enkel getto's, vol moslims met middeleeuwse opvattingen die op geen
enkele manier in contact staan met de Belgische samenleving. Sterker, ze
verachten die samenleving. Brussel is het ideale broeinest voor extremisten,
want de stad is complex, chaotisch en anoniem. Controle is er niet. Integratie
al evenmin”. Dat zegt de Nederlandse islamkenner en journalist Arthur van
Amerongen (48). Hij leefde een jaar lang tussen de radicale islamieten in de
hoofdstad en schreef er een boek over. Een verbijsterend en verontrustend boek.
Je kan Arthur van Amerongen moeilijk verdenken van een aangeboren afkeer voor
de islam en haar aanhangers of van bruine politieke keuzes. Als telg uit een
streng calvinistisch nest dat op de Nederlandse Veluwe woonde, studeerde hij
Semitische talen (waaronder Arabisch en Hebreeuws) aan de universiteit van
Amsterdam. Hij behaalde zijn doctoraat met een scriptie over de heilige oorlog
in Algerije. Zijn geschriften getuigden van enige sympathie voor de
moslimstrijders. Hij stemde uitgesproken links. Als journalist werkte hij 15
jaar lang in het Midden-Oosten, tussen de (radicale) moslims. Een intellectueel
met veel straatwijsheid. Hij publiceerde in Vrij Nederland, De Groene
Amsterdammer en maakte het bekroonde radioprogramma 'De Inburgering'. Na de
aanslag op scenarist Theo Van Gogh, gepleegd door een jonge islamiet, nam van
Amerongen het in zijn boek 'Kasba Amsterdam' vurig op voor de Marokkaanse
gemeenschap, die na de moord door veel Nederlanders erg scheef werden bekeken.
Hij werd voor zijn werk bekroond met de Prijs voor de Dagbladjournalistiek.
Daarna, van maart 2006 tot de zomer van 2007, trok hij als kandidaat-bekeerling
naar Brussel. Een kille ervaring die hem helemaal veranderde.
Waarom wilde je naar Brussel?
Arthur van Amerongen: “Brussel is een anonieme en kosmopolitische stad, waar
moslims uit alle windstreken wonen. Een rare verzameling kostgangers. In
Amsterdam of Antwerpen zijn die gemeenschappen veel homogener, er huizen daar
vooral Marokkaanse Berbers. Ik dompelde me helemaal onder in het islamitische
milieu in Brussel. Ik installeerde me in een oud huis in de volkswijk de
Marollen. Ik leefde als geheelonthouder: ik at 'halal', dronk geen druppel
alcohol, gebruikte geen drugs en ging niet uit. Ik schuwde elke verleiding en
sliep met mijn handen boven de lakens. Ik bad vijf keer per dag, telkens
voorafgegaan door de rituele reinigingen. Ik vulde mijn dagen voorts met
diepgravende studie van de Koran, lange wandelingen door de Brusselse moslimwijken,
bezoeken aan gebedshuizen en talloze avondlijke lezingen door allerhande
Korangeleerden. Ik kwam rond met zes euro per dag. Erg opwindend was dat
allemaal niet en ik werd er broodmager van, maar ik wilde nu eenmaal geen half
werk doen”.
In welke milieus probeerde je te infiltreren?
“Ik begaf me tussen moslims die studeerden aan Koranschooltjes. Ik probeerde
mensen te ontmoeten die invloed hadden of zouden hebben op de islamitische
gemeenschap. Dat was niet moeilijk: het wemelt in Brussel van de moslims die
zich verkleden in de Profeet en de godganse dag bezig zijn met hun geloof. Ik
was als een vlieg op de muur overal aanwezig. Ik studeerde aan de Al
Khaira-academie in Anderlecht en volgde het vak 'Islam' aan de
Erasmushogeschool. Op die schoolbanken zaten moslims van de zogenaamde
bovenlaag”.
Wat was hun visie op de islam in België, en bij uitbreiding in Europa?
“Hoe hoger opgeleid, hoe meer ze zich tegen de westerse wereld keren. Ze verachten het gastland, maar aanvaarden
wel gretig de uitkeringen die ze genieten. Echte moslims voelen zich
superieur aan de losbandige autochtonen. België is in hun ogen een land van
wulpse vrouwen, hoerenlopers, zatlappen en biggenvreters. Dat menen ze echt en
ze zeggen het ook met zoveel woorden. Nog sterker en gevaarlijker: ze prediken
dat onophoudelijk bij ongeschoolde geloofsgenoten, die hun argumenten zonder
nadenken slikken. Integratie is voor hen een ongelovige daad en bijgevolg
onbespreekbaar. Je kan de redeneringen bij die bovenlaag nog het best vergelijken
met de onwrikbare gedachten bij de getuigen van Jehova.
De gevaarlijkste plekken in Brussel zijn de talloze 'achteraf schooltjes' en
'achteraf moskeeën'. Daar wordt haat gepredikt. Veel meer dan in de officiële
moskeeën, die doorgaans nog bevolkt worden door min of meer keurige mensen. In
de onopvallende, kille zaaltjes worden bekeringen gedaan van Belgische vrouwen
die met een moslim willen trouwen, van ex-criminelen die hun leven willen
beteren en van labiele en verloren gelopen broeders en zusters die weer het
licht willen zien. Voor de buitenwereld
verkondigen bebaarde mannen de islam van de liefde en de vrede. Als ze onder
elkaar zijn, gaan ze fel tekeer tegen het Westen, de joden en de boeddhisten.
Ze kanten zich tegen de moderne wetenschap, vrije democratische politiek en nog
het meest tegen de zeden. In Brussel vind je vreselijke boekhandels,
zoals in de Lemonnierlaan en de Brabantstraat, vol antisemitische lectuur en
opruiende boekjes met 'agitprop' (propaganda die tot agitatie leidt, red.). Die
geschriften zijn racistisch en bij wet verboden. Ik heb dagen in die
boekhandels rondgehangen, maar heb er nooit politie gezien”.
Waar huizen de echte extremisten in Brussel?
“In het centrum van Sint-Jans-Molenbeek, Sint-Gillis, op de grens van Molenbeek
en Anderlecht, in de Marollen en langs de as van het Noordstation naar het
Zuidstation. Kortom: in het centrum van de Europese hoofdstad. Daar liggen de
echte kweekvijvers van het extremisme. Ze zijn veel talrijker dan iedereen
denkt. Het zijn buurten met een moordende sociale controle vanuit de
islamitische gemeenschap. Een jonge moslima die op straat een sigaret rookt of
een jongen zoent, wordt binnen de vijf minuten verklikt en krijgt ervan langs.
De tamtam werkt perfect. Diezelfde sociale controleurs sluiten wél hun ogen
voor iemand die wekenlang met jerrycans benzine rondzeult of verdachte pakjes
naar zijn huis sleept. Zo iemand aangeven, vinden ze verraad. Hun laksheid is
ook het gevolg van angst en schaamte. Een moslim hangt de vuile was niet buiten.»
«De extremistische buurten in Brussel zijn gedroomde schuiloorden voor het
geboefte. Ik ken zware Algerijnse criminelen die al jaren rondhangen in
Molenbeek zonder dat ze ook maar één keer gecontroleerd werden. Het verwondert
me dan ook niet dat Abdelkader Belliraj zes moorden kon plegen in Brussel
zonder dat iemand hem aangaf”.
Er wordt toch hard gewerkt aan integratie?
“Onzin. Ik heb dat nergens gezien in Brussel. Dat ze me eens aantonen waar die
multiculturele samenleving bestaat! De enige interactie tussen moslims en
autochtonen is de handel. Sommige Belgen kopen hun brood en groenten bij
allochtone winkeliers omdat het goedkoper is. Het halalvlees is ook beter dan
het Belgische. Van een echte ontmoeting tussen de culturen heb ik geen beginsel
kunnen ontdekken”.
“Er lopen wel enkele
knuffelallochtonen rond in de Belgische politiek. Die dienen enkel om
allochtone stemmen binnen te halen, zoals in Nederland. Die mensen zijn evenwel niet representatief voor hun gemeenschap.
Brussel heeft ook een Vlaams-Marokkaans Culturenhuis. Bespottelijk. Wie komt
daar naartoe? Een kip en een half paard. Dat centrum kost 12 miljoen euro en dient tot niets. Weggesmeten geld. De
meerderheid echte moslims zal je er niet zien. Een dergelijk cultuurcentrum
ruikt naar alcohol en varkensvlees.
Moslims verliezen hun tijd niet met vermaak buiten hun eigen gemeenschap. Ik
heb aan den lijve ondervonden dat het geloof van een ware islamiet vreugdeloos
is. Aanvankelijk vond ik de islam een warme godsdienst, gedreven door
naastenliefde, broederschap en onbaatzuchtigheid. In Brussel raakte ik
verbitterd, naarmate ik me in de islam verdiepte. Ik ontmoette er talloze
humorloze jonge Marokkanen die een bikkelhard geloof predikten, ontdaan van
enige liefde en verdraagzaamheid. Het aantal agressieve en haatdragende
extremisten overtrof mijn droevigste verwachtingen. Ik werd zo diep getroffen
door die alomtegenwoordige haat dat ik als kandidaat-bekeerling het spoor
bijster raakte. De visie van die jonge Marokkanen deed me terugdenken aan mijn
jeugd op de calvinistische Veluwe, die in alle opzichten nog veel milder was.
Maar toch... ook daar dicteerden kerk en religie alles en waren alle geneugten
des levens uit den boze. Geheelonthouding en de daarmee gepaard gaande
verveling maken van een mens een wrokkig wezen. Geen wonder dat jonge
Marokkanen over alles mekkeren. Niets mag. Het zijn bikkelharde
schriftgeleerden die dwepen met de catechismusislam. De nieuwe generatie
Brusselse moslims verwerpt de prachtige islamitische cultuur die in veertien eeuwen
tot stand is gekomen. Ze zijn geobsedeerd door verboden”.
Stel je het nu niet te somber voor? Als reactie op je mislukte bekering?
“Feiten zijn feiten. Ik zag in Brussel enkel getto's, vol moslims met
middeleeuwse opvattingen die op geen enkele manier in contact staan met de
Belgische samenleving. De weinige autochtone cafés en winkels in de
extremistische wijken sluiten. Een beetje Belg komt er niet meer wonen. De
getto's breiden zich als inktvlekken uit. De toon onder de allochtonen wordt
met de dag aanvallender, de mensen worden er vromer en vromer. Ziet de politiek dat dan niet? Of wil ze het
niet zien omdat het niet aangenaam is?”
Het valt op dat je u het meest stoort aan de Marokkaanse Brusselaars.
“Ja, omdat zij de hevigste extremisten
zijn. De meesten zijn Berbers uit het Rifgebergte. Ze voelden zich in
hun thuisland Marokko verstoten. Hun koning vinden ze maar niks, hun taal werd
verboden en hun cultuur afgewezen. Hun nieuwe identiteit is de islam, die ze
hier zo radicaal mogelijk verdedigen. Hun islam - en die overheerst helaas in
Brussel - staat echt contact tussen de culturen in de weg. Het is een
splijtzwam”.
Marokkaanse organisaties klaagden je aan wegens racisme. Begrijpelijk?
“De mensen met wie ik in Brussel optrok, hebben geen boodschap aan mijn boek.
Ze zullen het zeker niet lezen, want voor hen bestaat er maar één boek en dat
is de heilige Koran. De rest van wat aan het papier toevertrouwd wordt, is
bullshit. Wie in Vlaanderen ook maar één kritische vraag durft te stellen over
de vermeende multiculturele samenleving, wordt onmiddellijk weggezet als
racist, fascist en Vlaams Belanger. Waarom stelt de politiek geen kritische
vragen bij de activiteiten van extremisten? Vlaanderen is op dat vlak wel erg bekrompen. De multiculturele
samenleving is een heilig huisje, waaraan je niet raakt. Ik ben helemaal niet
rechtser geworden door mijn ervaringen in Brussel, wél kritischer. De schellen zijn van mijn ogen gevallen.
Ik besef nu dat ik tijdens mijn verblijven in de moslimgemeenschappen in het Midden-Oosten
en Nederland te veel geloofd heb in de zalvende praatjes van vooraanstaande
moslims, die gespecialiseerd zijn in het masseren van westerse journalisten”.
Weten onze politiediensten wel wat er leeft in die gevaarlijke Brusselse
wijken?
“Met de politie valt het nogal mee, denk ik. Ze hebben de jongste jaren toch
belangrijke terroristen kunnen arresteren in Brussel. Youssef Belhadj,
betrokken bij de aanslagen in Madrid, Nizar Trabelsi, die aanslagen beraamde op
Kleine Brogel, en Tarek Maaroufi, die Belgische moslims rekruteerde voor de
jihad. Niet van de minsten. Het
probleem is dat de politie- en veiligheidsdiensten in hun werk geremd worden
door de politiek. Er moet dringend nagedacht worden over moderne
opsporingsmiddelen om gevaarlijke moslims te detecteren. Ouderwetse infiltratie
werkt al lang niet meer, want geen enkele Belgische flik kan doordringen in de
extremistische milieus. Ze ruiken hem daar van op kilometers afstand. Daardoor
komen extremisten pas in het vizier als het (bijna) te laat is. Op die manier
zullen ze in Brussel nog eens een echte aanslag meemaken”.
Een boek om zeker te lezen:
'Brussel: Eurabia', Uitgeverij Atlas, 160 pagina's, 18,50 euro.