1 april 2011
Moeten wij bang zijn om onze waarden op te dringen?
Luckas Vander Taelen is
het beu naast een getto te leven waar allochtone
jongeren hem behandelen alsof hij op hun privé terrein loopt.
'Waarom durven wij niet opkomen voor wat eigenlijk
essentieel is: respect voor de wetten en de waarden van het land waarin
wij
leven?' Ik woon vlakbij een buurt in Vorst, van de Merodestraat tot het
Zuidstation, die je zelfs met de meest multiculturele vooringenomenheid
niet
anders dan als een getto kunt omschrijven. Mijn dochter heeft het al
lang
opgegeven om in die wijk te gaan. Daarvoor is ze net iets te vaak
uitgescholden
voor veel onfraais. Ik fiets er elke dag door en beleef steeds een
ander avontuur. Dubbel geparkeerde auto's, bestuurders die een
kruispunt blokkeren om met
elkaar te praten, rondhangende jongeren die je bekijken alsof je op hun
privédomein komt. Probeer vooral niets te zeggen als je weer
eens bijna omver
gereden wordt. De laatste keer dat ik dit toch deed, werd ik de huid
vol
gescholden door een omstaander van geen zestien jaar, die zijn
beledigende
tirade afsloot met een boodschap die ik niet vertaal: 'Nique ta
mère.' Dat was
minder erg dan de vorige keer, toen een andere jonge Maghrebijnse
chauffeur
zich door mijn gedrag beledigd voelde, ik had het aangedurfd mijn
voorrang te
nemen. Zijn eer was dusdanig gekrenkt dat hij dit blijkbaar enkel kon
rechtzetten door me in het gezicht te spuwen...
Dus vooral: zwijgen. Want als je probeert duidelijk te maken dat 70 km per uur
veel te snel is in een zone 30, dan heb je meteen recht op een confrontatie met
het eergevoel van een jonge nieuwe Belg die het niet kan hebben dat iemand hem
ook maar iets verbiedt en die bereid is je daarom in elkaar te rammen.
Twintig jaar geleden was ik ervan overtuigd dat de jonge nieuwe Belgen snel geassimileerd
zouden worden. Maar nu is in Brussel een generatie van rebels without a cause
opgegroeid die zich altijd verongelijkt en te kort gedaan voelt. Nooit voor iets
verantwoordelijk, het is altijd de fout van iemand
anders, van de overheid, van de racistische Belgen. En ook binnen hun eigen families blijven de jonge
Maghrebijnse mannen onaantastbaar. Toen de politie in Molenbeek een jongen
oppakte, organiseerde de vader meteen een betoging omdat zijn zoon 'nog geen
appel zou stelen.'
De inspanningen van de overheid in de probleemwijken hebben ervoor gezorgd dat
de jongeren de noodzaak niet voelen die te verlaten, toonde een ULB-studie
vorig jaar aan. Zo creëer je de bekrompenheid van een dorp in de grote stad.
Een dochter van Marokkaanse
vrienden heeft een Belgisch vriendje. Met hem gaat ze nooit uit in de wijk, omdat ze meteen wordt nageroepen.
Want bijna al de jonge allochtonen mogen dan wel de Belgische nationaliteit
hebben, enige identificatie met dit land hebben zij niet. Integendeel: 'Belgie'
is een scheldwoord...
Jonge vrouwen alleen zie je
overigens bijna nooit in de wijk. En zeker niet in de cafés: daar worden ze zelfs niet gedoogd. Toen een
medewerkster van de gemeente er een koffie vroeg, werd haar snel duidelijk
gemaakt dat ze er niet moest op rekenen om bediend te worden. Als ik de
Merode-wijk
binnenfiets, dan weet ik dat ik tot ver voorbij het Zuidstation niet één vrouw
op een caféterras zal zien. En dan heb ik het nog niet over de dubbele seksuele
moraal die van jonge allochtone vrouwen nog steeds verwacht dat ze tijdens de
huwelijksnacht hun maagdelijkheid bewijzen, ook al weet iedereen
dat Brusselse hospitalen met een eenvoudige ingreep maagdenvliezen herstellen...
Een gerenommeerd Frans-Marokkaanse kunstenaar stelde tot vorige week een merkwaardige
installatie tentoon in Brussel: een reeks bidtapijtjes met schoenen. De
kunstgalerij kreeg onmiddellijk dreigtelefoons, het glas voor het kunstwerk
werd bespuugd en beschadigd. De commotie kwam er omdat er bij één bidtapijtje
rode vrouwenhakken te zien waren. De kunstenaar wou op die manier 'de plaats
van de vrouw in de islam' aankaarten. Maar dat kan al niet meer in Brussel: na
een paar dagen werd het kunstwerk verwijderd.
Misschien moeten we ons eens afvragen hoe het komt dat we aanvaard hebben dat
principes als de vrijheid van de kunstenaar en gelijke rechten voor man en
vrouw niet voor iedereen gelden in dit land. Waarom durven wij niet opkomen
voor wat eigenlijk essentieel is: respect voor de wetten en de waarden van het
land waarin wij leven? Een hoofddoekenverbod is geen oplossing. Maar misschien
moeten we toch eens nadenken over hoe we op een assertieve manier kunnen
duidelijk maken dat wij durven verdedigen wat wij belangrijk vinden.
Het is de verdienste van links geweest om meer aandacht te vragen voor discriminatie
en sociale achterstand. Het probleem ligt jammer genoeg dieper: we zijn bang
geweest om onze waarden op te dringen aan allochtonen. Die waarden zijn mij
echter te dierbaar om ze verloren te laten gaan.